Hoofdstuk IV - Van de geldmiddelen der Gemeenschap

Inhoudsopgave van deze pagina:

75: De begroting

  • 1. 
    De begroting bevat alle inkomsten en alle uitgaven van de Gemeenschap. Zij is in hoofdstukken verdeeld.
  • 2. 
    De Gemeenschap regelt bij de wet de wijze, waarop de begroting wordt aangeboden en ten uitvoer gelegd, alsmede de wijze, waarop deze tenuitvoerlegging wordt gecontroleerd.

76: Goedkeuring begroting door Europees Parlement

  • 1. 
    De Europese Uitvoerende Raad dient de begroting in met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 78, 79 en 80.
  • 2. 
    De begroting wordt jaarlijks aan de goedkeuring van het Parlement onderworpen. Het Parlement kan zijn recht van amendement slechts uitoefenen binnen de grens van het totaal van de voorgestelde uitgaven. Het kan geen nieuwe hoofdstukken van uitgaven toevoegen.
  • 3. 
    Als de begroting niet voor het begin van het boekjaar door het Parlement is goedgekeurd, kan de Europese Uitvoerende Raad de begroting van het voorafgaande jaar gedurende de daartoe nodige tijd telkens met een periode van drie maanden verlengen. In dit geval zijn de bepalingen van artikel 81 met betrekking tot de overschrijving van credieten van het ene hoofdstuk op het andere niet van toepassing.

77: Middelen van de Gemeenschap

De geldmiddelen van de Gemeenschap komen voort:

uit eigen inkomsten, die de belastingen, leningen en verschillende opbrengsten van de Gemeenschap omvatten;

uit door de deelnemende Staten gestorte bijdragen.

78: Europese belastingen

  • 1. 
    De wijze van heffing, de hoogte van de tarieven en de wijze van inning van de belastingen der Gemeenschap worden door de Europese Uitvoerende Raad in overeenstemming met de Raad van Nationale Ministers, welke met eenparigheid van stemmen besluit, neergelegd in ontwerpen. Zij worden ter goedkeuring aan het Parlement voorgelegd. Hun bepalingen worden als wetten van de Gemeenschap afgekondigd.
  • 2. 
    Op belastinggebied bestaan geen privileges.

79: Leningen

Zonder de goedkeuring van het Parlement kan geen enkele lening worden uitgeschreven, behalve leningen met een looptijd van minder dan een jaar tot dekking van de behoeften van de schatkist voor het lopende boekjaar.

80: Bijdragen van de deelnemende Staten aan de begroting

De wijze van vaststelling en de hoogte van de bijdragen van de deelnemende Staten worden op voorstel van de Europese Uitvoerende Raad door de Raad van Nationale Ministers met eenparigheid van stemmen bepaald.

81: Goedkeuring uitgaven van boekjaar door Europees Parlement

  • 1. 
    De Europese Uitvoerende Raad legt de begroting ten uitvoer overeenkomstig de bepalingen van de in artikel 75 bedoelde wet. Er kunnen geen credieten van het ene op het andere hoofdstuk worden overgeschreven dan na goedkeuring van het Parlement.
  • 2. 
    Op zijn laatst zes maanden na de afsluiting van het boekjaar legt de Europese Uitvoerende Raad het Parlement een ontwerp van wet voor, houdende goedkeuring van de rekening van uitgaven van dat boekjaar.