Artikel I-18: De instellingen van de Unie

I-17
Artikel I-18
I-19
  • 1. 
    De Unie beschikt over een institutioneel kader, dat ertoe strekt:
    • haar belangen en de belangen van haar burgers en van haar lidstaten te dienen,
    • de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van haar beleid en haar optreden te verzekeren.
  • 3. 
    Elke instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de Grondwet zijn toegekend en volgens de daarin bepaalde procedures en voorwaarden. De instellingen werken loyaal samen.
 

1.

Ontwikkeling artikel

1984

De aan de Unie opgedragen taken worden vervuld door haar instellingen en organen. De instellingen van de Unie zijn:

  • het Europese Parlement,
  • de Raad van de Unie,
  • de Commissie,
  • het Hof van Justitie,
  • de Europese Raad.

Toelichting

In de toelichting bij dit ontwerp-Verdrag becommentarieerde Spinelli de instellingen van de Unie als volgt:

  • 20. 
    De instellingen van de Unie zijn niet als doel op zich opgevat, maar als instrument om de Unie in staat te stellen bevoegdheden uit te oefenen die onontbeerlijk zijn om aan de gemeenschappelijke behoeften van de burgers en van de Europese samenleving in deze tijd te voldoen.
  • 21. 
    Deze behoeften zijn duidelijk omschreven, zowel in de interne doelstellingen van de Unie, waar de traditionele economische en sociale doelstellingen van de Gemeenschap gepaard gaan met het streven naar
    • volledige werkgelegenheid,
    • de afschaffing van de regionale onevenwichtigheden,
    • de milieubescherming, en
    • de noodzaak de Unie zodanig economisch te structureren dat zij het hoofd kan bieden aan economische veranderingen,

    alsook in haar naar buiten toe gerichte doelstellingen, waarbij talrijke aspecten van de internationaLe betrekkingen, ook op het gebied van politiek of veiligheid, de in de tekst overgenomen doelstellingen van economie en ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap vergezellen.

1994
  • 1. 
    De instellingen van de Unie zijn:
    • het Europees Parlement;
    • de Europese Raad;
    • de Raad;
    • de Commissie;
    • het Hof van Justitie.
  • 2. 
    Specifieke, in de Grondwet vastgelegde taken worden uitgevoerd door:
    • het Comité van de Regio's;
    • de Europese Centrale Bank;
    • de Rekenkamer;
    • het Economisch en Sociaal Comité.
  • 3. 
    Onverminderd de bepalingen van de Verdragen kunnen bij organieke wet andere organen en instanties met rechtspersoonlijkheid worden ingesteld die specifieke taken krijgen toebedeeld. In genoemde wet worden tevens hun statuten vastgesteld, alsook de wijze waarop zij aan controle worden onderworpen.
2003
  • 1. 
    De Unie beschikt over één enkel institutioneel kader dat ertoe strekt:
    • de doelstellingen van de Unie na te streven,
    • de waarden van de Unie te bevorderen,
    • de belangen van de Unie, van haar burgers en van haar lidstaten te dienen,

    en de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van het beleid en van het optreden van de Unie gericht op het verwezenlijken van haar doelstellingen, te verzekeren.

  • 2. 
    Dit institutioneel kader omvat:

    Het Europees Parlement,

    De Europese Raad,

    De Raad van Ministers,

    De Europese Commissie,

    Het Hof van Justitie van de Europese Unie,

    De Europese Centrale Bank,

    De Rekenkamer.

  • 3. 
    Elke instelling treedt op binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de Grondwet zijn toegekend, conform de procedures en volgens de voorwaarden die daarin zijn omschreven. De instellingen werken onderling loyaal samen.

Voetnoot bij lid 3:

P.m.: in een ander deel van de Grondwet moet een zin met de volgende strekking worden opgenomen: "Bij de vervulling van hun taken steunen de instellingen op een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat.".

2003
  • 1. 
    De Unie beschikt over één enkel institutioneel kader dat ertoe strekt:
    • de waarden van de Unie i te bevorderen,
    • de belangen van de Unie, van haar burgers en van haar lidstaten te dienen, en de samenhang, doeltreffendheid en de continuïteit van het beleid en van het optreden van de Unie gericht op het verwezenlijken van haar doelstellingen, te verzekeren.
  • 3. 
    Elke instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de Grondwet zijn toegekend, volgens de procedures en de voorwaarden die daarin zijn omschreven. De instellingen werken onderling loyaal samen.
2003
  • 1. 
    De Unie beschikt over één enkel institutioneel kader dat ertoe strekt:
    • de belangen van de Unie, van haar burgers en van haar lidstaten te dienen, en de samenhang, doeltreffendheid en de continuïteit van het beleid en van het optreden van de Unie, dat gericht is op het verwezenlijken van haar doelstellingen, te verzekeren.
  • 3. 
    Elke instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de Grondwet zijn toegekend, volgens de procedures en de voorwaarden die daarin zijn omschreven. De instellingen werken onderling loyaal samen.
2003
  • 1. 
    De Unie beschikt over een institutioneel kader, dat ertoe strekt:
    • haar belangen en de belangen van haar burgers en van haar lidstaten te dienen,
    • de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van haar beleid en haar optreden te verzekeren.
  • 3. 
    Elke instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de Grondwet zijn toegekend en volgens de daarin bepaalde procedures en voorwaarden. De instellingen werken loyaal samen.
2004
  • 2. 
    Iedere instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar in de Grondwet zijn toegedeeld en volgens de daarin bepaalde procedures en voorwaarden. De instellingen werken loyaal samen.