Tweede afdeling - Vaststelling van het gemeenschappelijk douanetarief

Inhoudsopgave van deze pagina:

18: Verlaging onderlinge douanerechten door afsluiten van akkoorden

De Lid-Staten verklaren zich bereid tot de ontwikkeling van de internationale handel en tot de vermindering van de handelsbelemmeringen bij te dragen, door het sluiten van akkoorden welke, op de grondslag van wederkerigheid en van wederzijds voordeel, beogen de douanerechten te verlagen tot onder het algemene peil waarop zij zich, op grond van de totstandkoming van een douane-unie tussen hen, zouden kunnen beroepen.

19: Definitie rechten van het gemeenschappelijk douanetarief

  • 1. 
    Onder de voorwaarden en met de beperkingen welke hieronder zijn voorzien zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de rechten die worden toegepast in de vier douanegebieden welke de Gemeenschap omvat.
  • 2. 
    Bij de berekening van dit gemiddelde worden die rechten in aanmerking genomen welke door de Lid-Staten op 1 januari 1957 werden toegepast.

    Evenwel wordt voor het Italiaanse tarief, het toegepaste recht aldus verstaan, dat geen rekening wordt gehouden met de tijdelijke verlaging van 10%. Bovendien wordt voor de posten van dat tarief waarvoor een conventioneel recht bestaat, dit laatste in de plaats gesteld van het toegepaste recht als voren omschreven, mits het conventionele recht niet meer dan 10% hoger is dan het toegepaste. Indien het conventionele recht het als voren omschreven toegepaste recht met meer dan 10% te boven gaat, wordt bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde dat toegepaste recht in aanmerking genomen, vermeerderd met 10%.

    Bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde worden voor de posten voorkomende op lijst A de op deze lijst aangegeven rechten in de plaats gesteld van de toegepaste rechten.

  • 3. 
    De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief mogen niet hoger zijn dan:
    • a) 
      3% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst B,
    • b) 
      10% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst C,
    • c) 
      15% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst D,
    • d) 
      25% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst E; wanneer echter voor deze produkten het Beneluxtarief een recht aangeeft dat niet hoger ligt dan 3%, wordt dit laatste voor de berekening van het rekenkundig gemiddelde op 12% gebracht.
  • 4. 
    In lijst F zijn de rechten vastgesteld welke van toepassing zullen zijn op de daarop voorkomende produkten.
  • 5. 
    De lijsten der tariefposten welke in dit artikel en in artikel 20 zijn bedoeld, zijn als bijlage I aan dit Verdrag gehecht.

20: Rechten, toe te passen op produkten in Lijst G

De rechten, toe te passen op de produkten in lijst G genoemd, worden bij wege van onderhandelingen tussen de Lid-Staten vastgesteld. Iedere Lid-Staat kan aan deze lijst andere produkten toevoegen tot ten hoogste 2% van de totale waarde van zijn invoer uit derde landen gedurende het jaar 1956.

De Commissie neemt alle initiatieven dienstig om deze onderhandelingen voor het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag te doen beginnen en voor het einde van de eerste etappe te doen beëindigen.

Ingeval voor bepaalde produkten binnen deze termijn geen overeenstemming wordt bereikt, stelt de Raad, tot aan het einde van de tweede etappe met eenparigheid en vervolgens met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vast op voorstel van de Commissie.

21: Besluitvormingsprocedure

  • 1. 
    Technische moeilijkheden, welke zich bij de toepassing van de artikelen 19 en 20 zouden kunnen voordoen, worden binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag geregeld door richtlijnen welke de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie vaststelt.
  • 2. 
    Vóór het einde van de eerste etappe of uiterlijk bij het vaststellen der rechten beslist de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, over de aanpassingen welke door de innerlijke harmonie van het gemeenschappelijk douanetarief na toepassing van de artikelen 19 en 20 worden vereist; daarbij houdt hij met name rekening met de graad van bewerking der verschillende goederen waarop het tarief van toepassing is.

22: Procedure vaststelling onderlinge douanerechten voor specifieke produkten

Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag stelt de Commissie vast, in hoeverre de in artikel 17, lid 2, bedoelde douanerechten van fiscale aard in aanmerking worden genomen bij de berekening van het in artikel 19, lid 1, genoemde rekenkundig gemiddelde. Zij houdt daarbij rekening met de bescherming die deze rechten mogelijkerwijze bieden.

Uiterlijk zes maanden na deze vaststelling kan elke Lid-Staat voor het betrokken produkt de toepassing van de in artikel 20 genoemde procedure verzoeken, zonder dat de in dit artikel vastgestelde beperking hem kan worden tegengeworpen.

23: Douanetarieven ten opzichte van derde landen

  • 1. 
    Ten behoeve van de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief wijzigen de Lid-Staten hun ten opzichte van derde landen toepasselijke tarieven als volgt
    • a) 
      voor die tariefposten waarvan de op 1 januari 1957 feitelijk geheven rechten niet meer dan 15% naar boven of naar beneden afwijken van de rechten van het gemeenschappelijke douanetarief, worden deze rechten aan het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag toegepast;
    • b) 
      in de overige gevallen past elke Lid-Staat op dat tijdstip een zodanig recht toe dat het verschil in hoogte tussen het op 1 januari 1957 feitelijk geheven recht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief met 30% wordt verminderd;
    • c) 
      dit verschil wordt aan het einde van de tweede etappe wederom met 30% verminderd;
    • d) 
      wat de tariefposten betreft waarvan de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief aan het einde van de eerste etappe nog niet bekend zouden zijn, past elke Lid-Staat binnen zes maanden na het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 20 de rechten toe welke voortvloeien uit de toepassing der in dit lid vastgestelde regels.
  • 2. 
    De Lid-Staat welke de in artikel 17, lid 4, bedoelde machtiging heeft ontvangen is gedurende de geldigheidsduur van deze machtiging voor wat betreft de tariefposten waarop deze machtiging betrekking heeft vrijgesteld van de toepassing van de voorgaande bepalingen. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de machtiging past hij het recht toe dat zou voortvloeien tut de toepassing van de regels van het voorgaande lid.
  • 3. 
    Het gemeenschappelijk douanetarief wordt uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode volledig toegepast.

24: Versnelling tijdpad afschaffing douantetarieven ten opzichte van derde landen

Het staat de Lid-Staten vrij hun douanerechten in een sneller tempo te wijzigen dan in artikel 23 is bepaald, om deze aan het gemeenschappelijk douanetarief aan te passen.

25: Tariefcontingenten voor importen uit derde landen

  • 1. 
    Indien de Commissie vaststelt, dat de produktie in de Lid-Staten van bepaalde produkten van de lijsten B, C en D onvoldoende is voor de voorziening van een Lid-Staat en dat deze voorziening voor een belangrijk deel traditioneel afhankelijk is geweest van invoer uit derde landen, kent de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie aan de betrokken Lid-Staat tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

  • 2. 
    Voor de produkten van lijst E, alsook voor die van lijst G waarvan de tarieven overeenkomstig de derde alinea van artikel 20 zullen zijn vastgesteld, kent de Commissie aan iedere belanghebbende Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

  • 3. 
    Wat de in bijlage II van dit Verdrag vermelde produkten betreft, kan de Commissie iedere Lid-Staat machtigen de heffing van de toepasselijke rechten geheel of gedeeltelijk te schorsen of hem tariefcontingenten tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht toekennen, mits daardoor op de betrokken goederenmarkt geen ernstige storingen kunnen ontstaan.
  • 4. 
    De Commissie onderwerpt op gezette tijden de uit hoofde van dit artikel toegekende tariefcontingenten aan een onderzoek.

26: Bij bijzondere moeilijkheden in Lid-Staat: tijdelijke aanpassing rechten

De Commissie kan een Lid-Staat welke met bijzondere moeilijkheden heeft te kampen, machtigen de krachtens artikel 23 toe te passen verlaging of verhoging van rechten voor bepaalde posten van zijn tarief uit te stellen.

Deze machtiging kan slechts voor beperkte tijd worden verleend en alleen voor tariefposten welke gezamenlijk niet meer dan 5% uitmaken van de waarde van de invoer van de betrokken Staat uit derde landen gedurende het laatste jaar waarover statistische gegevens beschikbaar zijn.

27: Harmonisatie wetgeving op douanegebied

Vóór het einde van de eerste etappe gaan de Lid-Staten voor zover noodzakelijk over tot het nader tot elkaar brengen van hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op douanegebied. De Commissie doet de Lid-Staten alle ter zake dienende aanbevelingen.

28: Wijziging of schorsing rechten

De Raad beslist met eenparigheid van stemmen over alle autonome wijzigingen of schorsingen van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief. Na het einde van de overgangsperiode kan de Raad echter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie besluiten tot wijziging of schorsing, mits deze voor niet langer dan ten hoogste zes maanden zullen gelden en 20% van de hoogte van de betrokken rechten niet te boven gaan. Deze wijzigingen of schorsingen kunnen onder dezelfde voorwaarden slechts eenmaal met een periode van zes maanden worden verlengd.

29: Leidraad bij beleidsformulering door de Commissie

Bij de uitvoering van de taken die haar krachtens de bepalingen dezer afdeling toevertrouwd zijn, laat de Commissie zich leiden door:

  • a) 
    de noodzaak het handelsverkeer tussen de Lid-Staten en derde landen te bevorderen,
  • b) 
    de ontwikkeling van de mededingingsvoorwaarden binnen de Gemeenschap in de mate waarin deze ontwikkeling het vermogen tot mededinging van de ondernemingen zal doen toenemen,
  • c) 
    de behoeften van de Gemeenschap aan grondstoffen en halffabrikaten, waarbij zij ervoor waakt dat de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot eindprodukten tussen de Lid-Staten niet worden vervalst,
  • d) 
    de noodzaak om ernstige verstoringen van het economisch leven der Lid-Staten te vermijden en een rationele ontwikkeling van de produktie alsook een verruiming van het verbruik in de Gemeenschap te waarborgen.